Wie Piet Rozendaal (80) voor het eerst spreekt, zou niet zeggen dat hij 80 jaar is. Hij heeft een vlotte babbel en heeft een zeer actief leven. Iedere ochtend wandelt hij een halfuur met zijn hond om vervolgens door te gaan richting boksschool Frisia waar hij eerst een uur zelf traint en daarna training geeft. Stilzitten zit er niet bij.
Opgegroeid in armoede
Aan die passie voor boksen gaat nogal wat vooraf. Piet groeide op als oudste van een gezin van 7 kinderen in een achterbuurt in de binnenstad van Leeuwarden. Het was een armoedige tijd voor het gezin. De vader van Piet was een stevige drinker, het opvoeden van de kinderen kwam volledig op zijn moeder neer. Ze was vooral in dienst van Piets vader. “Dat heeft me heel erg geraakt, dat vrouwen in die tijd maar één recht hadden, en dat was het aanrecht. Een vrouw had niks te vertellen.” Zo’n thuissituatie doet wat met je. De opgestapelde agressie in Piet moest eruit; in plaats van te voetballen met buurtgenoten, vochten ze met elkaar op straat en gooiden ze stenen naar elkaar. Zijn liefde voor vechtsporten was geboren.
Tattoo zorgt voor ontmoetingen
Welke taal spreek je eigenlijk, als je opgroeit in de binnenstad van Leeuwarden? Piets vader sprak Fries, zijn moeder Leeuwarders. “Ik spreek beide heel goed. Ik voel me ook echt een Friese Leeuwarder,” vertelt hij. Wie niet weet dat Piet een trotste Fries is, komt daar wel achter bij het zien van de Friese vlag tattoo die hij op zijn linkerarm draagt. Vooral op vakanties zorgt dit voor leuke ontmoetingen. “Overal in de wereld waar ik ben geweest, kwam ik mensen tegen die Fries tegen mij begonnen te praten. Dat vind ik altijd prachtig!” Veel van zijn reizen dankt Piet overigens aan de bokswereld. Begin dit jaar was hij nog vijf dagen naar Portugal, waar een van zijn pupillen moest boksen. “Het is voor mij ook een beetje vakantie. Ik ga anders nooit op vakantie.”
Boksen
Boksen is een rode draad door Piets leven. Op zijn veertiende begon hij bij boksschool Frisia in Leeuwarden. Hij bokste drie wedstrijden, waarvan hij één won, één onbeslist liet en de derde verloor. Met boksen bleef hij doorgaan, de wedstrijden liet hij sindsdien voor gezien. Na zes klassen lagere school is hij doorgegaan voor zijn horeca vakdiploma. Korte tijd heeft hij een eigen café gehad, maar het zakendoen was niet helemaal zijn ding. “Ik ben geen geldmens, ik ben een mensenmens.” Op jonge leeftijd trouwde Piet. Ook moest hij in militaire dienst. Toen Piet een jaar of dertig was, werd hij benaderd door een bekende trainer van boksschool Olympia. “Hij zei tegen mij dat ik mijn trainersdiploma moest halen zodat ik kon blijven boksen. Die wilden zij dan wel voor mij betalen. Ik ben toen achttien jaar bij Olympia geweest als bokser en als trainer.” Voor Olympia bokste Piet totaal zestien wedstrijden, waarvan hij er maar liefst twaalf won. Op zijn vierendertigste bemachtigde hij met trots de titel ‘Noord Nederlands kampioen in de B-klasse’. Op een gegeven moment was er bij Frisia een trainer te weinig. “Het was mijn droom om weer terug te gaan naar Frisia. Daar heb ik in mijn jeugd leren boksen. Dat is voor mij dé Friese boksschool,” vertelt Piet. Zo kwam hij terug bij de club waar het allemaal begon.
Akkefietje in Amsterdam
Piet is ook een tijd uit Leeuwarden weggeweest; hij kon in Amsterdam aan de slag bij een horecabedrijf van een oude buurtvriend. Het boksen ging ook daar gewoon door. “Ik heb nog getraind met meervoudig Europees kampioen Blanchard!” In die tijd zat Piet samen met iemand in duistere zaken. Dit liep op een gegeven moment zo uit de hand dat Piet werd neergeschoten. Hij overleefde het incident ternauwernood en belandde met een darmperforatie in het ziekenhuis. “Dat was de laatste keer dat ik me met zaken bemoeide waar je je niet meer hoorde te bemoeien.” Na dit akkefietje, zoals Piet het schietincident noemt, pakte hij zijn biezen en ging terug naar Leeuwarden. Bij Olympia leerde Piet weer lopen en heeft hij keihard gewerkt er lichamelijk weer bovenop te komen, door zich veel op te trekken aan touwen in de ring. Hoewel hij zichzelf goed herpakt heeft, heeft hij enkele rugklachten overgehouden aan het incident. Maar goed, eenmaal terug bij ‘zijn’ Frisia, begonnen er mooie dingen.
Boksen als sociaalmaatschappelijke sport
Een trauma arts die onder andere mensen met Parkinson behandelde, kwam met Piet in contact. Hij vertelde dat boksen de beste sport is voor mensen met Parkinson. Het mankement zit hem bij deze mensen in de coördinatie onderlichaam bovenlichaam, iets wat je met boksen traint. Piet legt uit dat ‘het onbewuste’ weggaat bij mensen met Parkinson, dus zetten ze met de bokstrainingen bewust de spieren aan het werk. Daarnaast trainen er veteranen, 70+’ers en studenten. Maar een van de mooiste projecten die hij heeft gedraaid, vindt Piet de weerbaarheidstraining voor meisjes en vrouwen van Fier Friesland. Zij hadden uiteenlopende achtergronden, van misbruik tot aanrakingen met loverboys. Piet werkte met ze aan weerbaarheid en zelfvertrouwen. “Toen ik met boksen begon, had ik nooit verwacht dat dit soort projecten van liefdadigheid en sociaal werk met boksen mogelijk waren. Het is voor mij iets waar ik heel erg trots op ben, omdat ik uit een heel armoedige wereld kom.” Iets wat Piet ook niet had verwacht toen hij als trainer begon, is dat hij ooit mensen als een huisarts of een internist zou lesgeven. “Ik zag vroeger heel erg op tegen die mensen.”
Gelukkig geworden door boksen
“Door het boksen ben ik rijk geworden. Niet met geld, maar met ervaring,” vertelt Piet. Hoewel boksen vooral hard werken is, wordt er ook veel gelachen. “Het is ook humor, daardoor hou je het vol!” Die humor schemert door in boksschool Frisia, waar een wand is met tegeltjes van uitspraken van Piet. “Een ervan is bijvoorbeeld ‘Niet kakelen, alleen als je eieren legt mag je kakelen.” Aan het boksen dankt Piet de leuke reizen, de prachtige ontmoetingen en de grote impact die hij maakt op diverse mensenlevens. “Alles wat ik aan geestelijke bagage heb, heb ik aan boksen te danken.” “Boksen is mijn passie. Ik ben er heel gelukkig door geworden en daar geniet ik nog elke dag van. Elke dag. Ik hoop dat ik het nog lang vol kan houden,” besluit hij zijn verhaal. Nou Piet, dat hopen wij met je mee!