Column Daniel Joe Heemskerk: (T)huis

Naast de interviews die ik voor Welkom in Leeuwarden schrijf, werk ik ook voor een handjevol andere media. Zo schrijf ik bijvoorbeeld journalistieke verhalen voor Groningers, Drenten en inwoners van een kleine Friese stad. Daarnaast geef ik sinds kort les in digitale geletterdheid op middelbare scholen in het midden van Nederland en komen mijn vrienden uit het oosten van Nederland.

De Leeuwarder heeft een énorm wij-gevoel, iets dat ik vanwege mijn werk en vriendenkring buiten Leeuwarden best mis. Toen ik net met mijn studie begon was het tegenovergestelde waar. Ik vroeg aan een vriendin of ze mijn ‘beurs’ had gezien. Na een paar minuten vol “Wat is in godsnaam een beurs?” en “Je weet wel, een beurs!” vroeg ze mij geërgerd of ik een ‘portemonnee’ bedoelde. Dat was ook de dag dat ik toevallig leerde wat een frisisme is.

Er zijn wel een paar momenten dat ik mijzelf als échte Leeuwarder bestempelde. Zo heb ik in 2018 live op televisie het moment gevolgd dat Leeuwarden Culturele Hoofdstad werd, ben ik in 2015 naar de bijeenkomst na de aanval op het Franse Charlie Hebdo gegaan en hebben mijn toenmalige vriendin en ik in 2011 de opening van het nieuwe Wilhelminaplein goed gevierd. Dat zijn toch de momenten waarop je als échte Leeuwarder even geniet van al het moois dat onze stad je te bieden heeft.

Een ander moment waardoor ik mij een échte Leeuwarder voel is het afscheidsetentje dat ik had met een vriendin van mij. Beiden zouden we elkaar niet meer zo vaak zien. Ik ging namelijk tijdelijk op kamers wonen in Zwolle, wat ik vrij ver weg vond, en zij verhuisde naar Zuid-Italië, wat zij dan weer vrij ver weg vond. Honger had ik niet, maar na vijf vrij overtuigende alsjeblieft-jes en kom-op-nou’tjes kon ik niets anders dan toegeven. Met twee vrolijk versierde menukaarten en een half brandend kaarsenstompje tussen ons in zorgde De Lachende Koe voor een perfecte laatste avond.

Of dat handjevol momenten mij een échte Leeuwarder maakt? Geen idee. Maar na een lange dag werken of plezier buiten de Friese grenzen verheug ik mij altijd op het zien van de rode gloed van de Achmeatoren. Dan kan ik tegen mijzelf zeggen: ik ben bijna thuis! En dat gevoel heb ik in elf andere provincies nog steeds niet gehad.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *